Je telefoon gaat, onbekend nummer. “Gefeliciteerd! Je droom wordt werkelijkheid. Je mag je voorbereiden op uitzending. Eén dingetje, je weet dat daarbij hoort dat je van giften gaat leven. Vanaf vandaag.” Verbouwereerd leg je je telefoon weg. Je gedachten vliegen in het rond. Van giften leven… Wat vind ik daar – ongefilterd – eigenlijk van?
Kijken, kijken, niet kopen
In de 14 jaar dat ik van giften heb geleefd, ben ik door verschillende fases gegaan. Het begon met een fase van: alles moet zo goedkoop mogelijk. Want als zendelingen mogen we geen luxeleventje gaan leiden, toch..? En dat was niet eens per se een bewuste keuze, maar het sloop er zo langzaam maar zeker wel in. Alles was tweedehands: van kleding, boeken en meubels tot zelfs verjaardagscadeautjes. Niks mis met tweedehands hoor, ik ben nog vaak genoeg op Marktplaats te vinden. Maar in die periode realiseerde ik me op een dag ineens dat ik met een soort armoedementaliteit leefde. Alsof ik niks nieuws voor onszelf mocht kopen. Het zette me aan het denken. Wat voor boodschap geef ik hiermee aan onze kinderen door?
Met andere ogen
Wat ook bijdroeg aan dit gevoel was dat ik wist dat een gezin dat ons sponsorde zélf in de bijstand zat. Dus als wij € 20 uitgaven voor onszelf, koppelde ik dat bedrag rechtstreeks aan dat gezin en kon mij schuldig voelen over onze uitgaven. Ik wist: dit moet anders. Ik wilde meer ontspannen omgaan met onze uitgaven – zonder door te slaan.
Uiteindelijk belandden we in een andere fase, waarin we wel bewust met ons geld omgingen, maar zonder door te slaan. Deze drie dingen hielpen mij:
- Onze inkomsten niet meer koppelen aan personen, maar het zien als salaris. “De dominee en de kantoormedewerker van Open Doors verdienen ook een salaris, dat in feite afkomstig is van donateurs”, vertelde iemand ons. “Zij gaan zich toch ook niet schuldig voelen als zij hun geld uitgeven aan nieuwe kleding of een vakantie?” Tja, daar had hij wel een punt.
- “Als je gezin het niet volhoudt, dan ga je het niet redden!” Dat zei een zendeling die al jarenlang met zijn gezin op het zendingsveld woonde tegen ons – meer tegen mijn man dan tegen mij. Hij doelde daarmee op: welke keuzes maak je (voor je gezin) om het op de lange termijn vol te kunnen houden. In je eentje zou je misschien midden in de rimboe gaan wonen, maar soms moet je voor je gezin andere keuzes maken om het vol te kunnen houden. Misschien betekent het dat je gaat wonen in een stad waar een goede internationale school is. Of betekent het: verhuizen naar een andere wijk, omdat de geluidsoverlast teveel impact heeft. Of misschien betekent het: elke zaterdag samen naar een zwembad gaan om ontspannen tijd met elkaar door te brengen. Zeg het maar, wat betekent het voor jou?
- Tijdens een verlof waren we uitgenodigd bij dat ene gezin dat ons sponsorde en zelf van een uitkering leeft. We dachten, laten we het maar gewoon opengooien. Nadat ze ons aangehoord had, zei de vrouw des huizes: “Maar als wij niet aan jullie geven, geven we het sowieso weg. We geven het aan God.” Een verticale gift dus, in plaats van horizontaal. In Numeri 18: 21-24 komt dit principe ook terug. Het is opvallend dat hier staat dat de tienden van de Israëlieten aan de Heere als offer worden gebracht en dat God die aan de Levieten geeft. Dus niet rechtstreeks van mens tot mens, maar van mens aan God en van God aan mens. De Levieten begrepen dat God de bron van alles is. Ze beseften dat ze hun inkomsten niet zozeer van hun mede-Israëlieten kregen, maar van de Heere zelf.
Natuurlijk kunnen we ons niet één op één vergelijken met de Levieten, maar dit principe is wel heel behulpzaam om mee te nemen. Lees ook eens: Fil. 4:10-20.
En wie weet, krijg je over een paar weken écht dat telefoontje van een onbekend nummer…