Martin Kalle zette zich jaren geleden in als Flywilliger voor MAF in Nederland. Nu werkt hij samen met zijn vrouw Erica in de zending in Niassa, een afgelegen provincie in Mozambique. Wanneer Martin plotseling naar het ziekenhuis moet, kruist zijn pad opnieuw met MAF.

Dit is mis

“In de avondschemering loop ik door het dorp, onderweg naar huis”, begint Martin zijn verhaal. “Opeens struikel ik en lig ik op de grond. Mijn voet klapt dubbel en ik hoor een harde knak. Meteen wist ik: dit is mis.” Hij probeert strompelend thuis te komen, zijn voet bonkend van de pijn en snel opzwellend. “We bellen een Nederlandse arts en die zegt dat er een röntgenfoto nodig is. En mogelijk gips. Dat moet de foto uitwijzen.”

Dronken chirurg
Maar dat is vanuit Nederland makkelijker gezegd dan gedaan. Erica: “De gezondheidszorg in Mozambique is gebrekkig. Het dichtstbijzijnde ziekenhuis ligt 435 kilometer verderop. En dan is het nog maar de vraag of de apparatuur werkt en wat voor zorg je krijgt. De ene dag is het röntgenapparaat kapot, de andere dag komt de chirurg niet opdagen, soms is hij dronken.”

Broederlijke boks

Voorziening
Gelukkig kunnen Erica en Martin een vlucht naar Nampula regelen, waar een goed ziekenhuis is. Martin: “We kennen een Nederlander die bij het WCS werkt. Dat is een organisatie die wilde dieren beschermt in het natuurreservaat. Hij blijkt een MAF-vlucht geboekt te hebben waarop we mee kunnen. God voorziet op Zijn manier.”

Broederlijke boks

“Daar zitten we dan. We vliegen hoog over het prachtige Mozambikaanse land, samen met een delegatie van vier mannen die studie doen naar ‘fire burning’. Dat is een methode waarbij gecontroleerde branden worden gebruikt om het land te beheren. In het vliegtuig ontstaan interessante gesprekken met de ‘vuurkijkers’. Over branden als natuurlijk verschijnsel, branden als wildbeheer en branden in de cultuur…

We vliegen naar Mariri, dat heeft een zeldzaam mooie landingsbaan. Onderhouden door een wildbeschermingsorganisatie die tegelijk de bevolking dient met lokale projecten. De vlucht gaat daarna verder naar Nampula. Bij aankomst worden we warm verwelkomd door de gemeenschap op de basis van Jocum (Jeugd met een Opdracht), gehuisvest op een voormalige Wycliffe Bijbelvertalers-basis.”

In het ziekenhuis verloopt het bezoek voorspoedig. Martin: “We worden geholpen door een vrolijke verpleger en een Chinese arts. En tot mijn verbazing mag Erica zelfs meehelpen om het gips aan te brengen. Eenmaal buiten, wachtend op de taxi, hinkt een Mozambikaanse lotgenoot in kersvers gips op me af en geeft een broederlijke boks.” Martin moet vijf dagen rust houden. “Dat is misschien wel het moeilijkste onderdeel”, grijnst hij. “Maar mijn voet zit zo goed ingepakt, dat ik niet veel meer kan doen dan op de bank zitten…”

Volle bak

Op de dag van terugkeer, pikt de piloot hen weer op. “Om zes uur ‘s ochtends vertrekken we voor de terugvlucht over dit mooie land.” En die trip is er opnieuw een met verrassende ontmoetingen. Erica vertelt: “We hebben onze gordels vastgeklikt en wachten op vertrek. Druk gebarend en lachend stapt een team van MozMed aan boord. Dit is een medische hulporganisatie uit Nederland die actief is in het noorden van Mozambique. De humor die ze hebben (om half zeven ’s ochtends!) is aanstekelijk. We lachen heel wat af.”

Een van de passagiers is een jonge arts van MozMed. Hij heeft een Bijbel bij zich. “Die neem ik altijd mee”, vertelt hij, “want ik kan het Evangelie delen op de meest ontoegankelijke plekken. Mensen willen de verhalen horen en mijn medische werk geeft een prachtige ingang. Het dorp waar we straks komen is 100% islamitisch, maar kan kan de mensen Gods Woord meegeven.”

Martin: “We zijn echt onder de indruk van de vele mensen, hulpverleners, zendelingen en organisatie die we ontmoetten in het toestel. Allemaal met hun eigen verhaal en doel. Voor vertrek, bidt de piloot voor een veilige vlucht en om open harten voor de God die geneest. Die genezende God die ook aanwezig is in Mozambique.”

“En sinds deze trip,” lacht Erica, “let Martin extra goed op waar hij loopt!”